Gemeente Wingene

Provinciaal Structuurplan West-Vlaanderen (PRS-WV)

Het provinciaal structuurplan is een verdere uitwerking van de visie en doelstellingen van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, maar toegepast op de provincie. Het PRS is opgevat als een beleidsplan gericht op ontwikkeling en uitvoering, naast een beperkt aantal bindende bepalingen.

Het kader bestaat uit:

  1. een visie
  2. een perspectief op de gewenste structuur
  3. een ruimtelijk concept inzake de gewenste structuur.

Het biedt dus een kader voor het sturen van toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen, het verlenen van adviezen en het beoordelen van ruimtelijke problemen. Het zoekt ook naar strategische acties voor de gewenste ruimtelijke structuur en poogt de overgang te maken naar concrete uitvoering en inrichting van de ruimte.

Het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan West-Vlaanderen werd goedgekeurd bij MB van 06/03/2002. De planperiode van het PRS is 2007.

Algemene bepalingen

Het uitgangspunt van het PRS West-Vlaanderen is 'ruimte voor verscheidenheid'. Men gaat uit van de ruimtelijke verscheidenheid van de provincie en wil deze behouden en zelfs versterken.

Het geheel van de provincie wordt daarbij beschouwd als meer dan de som van haar onderdelen. Het creëren van samenhang tussen deze onderdelen is van essentieel belang voor het functioneren van de hele ruimte. Diversiteit kan immers niet zonder samenhang en onderdelen spelen altijd een rol in een groter geheel.

Wingene in het PRS West-Vlaanderen

Wingene is gesitueerd op het grensgebied tussen de ‘middenruimte’ en de ‘veldruimte’. Het afgebakende studiegebied is binnen de gemeente de feitelijke overgang tussen deze twee ‘ruimtes’.

Middenruimte

Deze deelruimte rond de steden Roeselare, Tielt en Torhout wordt gekenmerkt door een sterk geïndustrialiseerde landbouw en een concentratie van intensieve veeteelt. Deze sterke economische dynamiek zorgde voor een groot aandeel verspreide (zonevreemde) bedrijvigheid en een vrij ongestructureerd landschap. Gezien het belang van deze deelruimte voor de agrarische structuur op Vlaams niveau, moet de evolutie van deze activiteiten dan ook ingepast worden in dit “nieuwe landschap".

Samengevat zijn de volgende beleidsopties voor Wingene en voor het studiegebied van belang:

Concentratie van dynamische activiteiten in de stedelijke gebieden en de specifieke economische knooppunten

  • Aanbod van regionale bedrijventerreinen ter versterking van de endogene ontwikkelingen en/of sectorale clustervorming kan ook in de specifieke economische knooppunten gegenereerd worden.
  • De bedrijventerreinen in de specifieke economische knooppunten kunnen zich ontwikkelen aansluitend bij die bestaande bedrijvigheid, rekening houdend met de draagkracht van de omgeving, ontsluiting en de clustervorming.

Het regelmatig verspreid rasterpatroon van kernen opwaarderen

  • Door de historisch gegroeide linten en verspreide bebouwing is het kernenpatroon vervaagd in de deelruimte. De selectie van structuur-ondersteunende hoofddorpen zal het wonen en werken sterker bundelen. In deze gedachte werd Zwevezele opgewaardeerd tot structuurondersteunend hoofddorp.

Vrijwaren van de structurerende heuvelruggen, openruimteverbindingen, beekvalleien en bosgebieden

  • Op de structurerende heuvelruggen, zoals de zuidelijke flank van het plateau van Tielt, dienen versnippering, terreinnivellering en bebouwing te worden vermeden.

Veldruimte

Deze deelruimte valt ruwweg samen met de zandstreek ten zuiden van Brugge.
De structuur van dit gebied wordt sterk bepaald door de ‘veldgebieden’, met bossen en dreven in een fijnmazig dambordpatroon. Dit maakt het gebied interessant voor een versterking van de bosstructuur.

Dit specifieke landschap heeft eveneens toeristisch-recreatieve troeven, mede door het groot aantal kasteeldomeinen, openluchtrecreatieve en groene domeinen. Samengevat zijn de volgende beleidsopties voor Wingene en voor het studiegebied van belang:

Het rasterpatroon van dreven en boscomplexen versterken

  • Het cultuurhistorische dambordpatroon, grensoverschrijdend met Oost-Vlaanderen, wordt behouden en versterkt en is vanuit landschappelijk oogpunt een randvoorwaarde voor bijkomende ontwikkelingen.
  • Grote gehelen zijn opgenomen in natuuraandachtszones, de overige clusters van dreven en beekvalleien zijn natuurverbindingsgebied. Delen van deze buffer komen in aanmerking als waterbuffer in het kader van een integraal waterbeleid.
  • De landbouwfunctie dient hoofdzakelijk gericht te worden op een grondgebonden land- en tuinbouw (ook bepaalde niet- landbouwfuncties zijn mogelijk). In dit waardevol landschap dient voorzichtig te worden omgegaan met intensieve veeteelt en serrecomplexen.
  • De openluchtrecreatieve groene domeinen hebben een toeristisch-recreatieve potentie. Het grote aantal kasteeldomeinen is structuurbepalend voor de Veldruimte.

Een beperkte kernenselectie doorvoeren, rekening houdend met de landschappelijke context

  • De stedelijke gebieden Brugge en Torhout bundelen dynamische functies. Daarnaast werden een aantal economische knooppunten geselecteerd, waaronder Wingene. Het gebied heeft een heel goede ontsluiting via de A17/E40 en een secundair wegennet.